Denken dat je goed doet en gruwelijk verketterd raken

Zijn nieuwe roman omspant meerdere continenten, decennia en maatschappelijke taboes als pedofilie. Zo wordt ons een Max Havelaar van deze tijd voorgeschoteld.

Het lijkt een onverstandig idee om meteen te vertellen over welk onderwerp Een honger van Jamal Ouariachi hoofdzakelijk gaat. Dan haakt u misschien af, dan heeft u er bij voorbaat geen zin meer in. Misschien beter eerst iets over de stijl. Dat verwacht u tenslotte, daarop ligt ook de nadruk in de NRC Handelsblad-recensie van het boek-in-het-boek waarover Ouariachi schrijft (3 ballen). ‘De meeste tekst wordt besteed aan de vraag hoe je zo’n boek op waarde moet schatten: gaat het om de manier waarop het is geschreven, of kun je er als recensent niet onderuit ook een moreel oordeel te vellen?’

Pardon: óf? In Een honger doen beide er in gelijke mate toe: het lijkt geschreven met de ambitie om een Max Havelaar van ons tijdgewricht te zijn. In het hart van de roman ligt een maatschappelijk taboe dat op een zeker punt in een tamelijk daverend betoog aan de kaak gesteld wordt. Tegelijk is het, behoorlijk multatuliaans, opgetrokken uit een prikkelende mix van vormen en registers.

Daarmee bewijst Een honger dat de nieuwe Nederlandse schrijversgeneratie best tegelijk een hartgrondig geëngageerde roman én een persoonlijk en ontroerend (liefdes)verhaal kan schrijven. Een item met auteurs in Buitenhof van afgelopen week suggereerde het tegendeel. Maar in een talkshow wil de uitgediepte gedachte nog wel eens wegvallen.

Fatale gevolgen

Dat merken de hoofdpersonen van Een honger ook, met fatale gevolgen, als het genoemde boek-in-het-boek aan het einde van de roman op tv komt. Het is de autobiografie van Alexander Laszlo, ooit een doortastende en mediagenieke weldoener die zich met een charitatief waagstuk het lot van hongerende Afrikanen aantrok: hij ging jonge Ethiopiërs adopteren, om hen volwassen en ontwikkeld weer terug te sturen naar hun land van herkomst. Laszlo wilde niet alleen ontwikkelingshulp bieden metmiddelen, maar ook met mensen.

Maar inmiddels is Laszlo in ongenade gevallen, verketterd en levenslang besmet. Waarom? Daar kom ik op.

Het boek waarmee hij revanche wil nemen wordt geschreven door Aurélie Lindeboom, minstens net zo’n belangrijk personage als Laszlo. Ze waren ooit geliefden, ontmoetten elkaar toen Laszlo in Ethiopië werkte. Inmiddels woont Aurélie ongevaarlijk samen met een (saaie) ander, is ze moeder en werkt als redacteur bij een feelgood amusementsprogramma met een actueel tintje. Ze leeft met een constante blik op haar smartphone, multitrackend, op talloze sporen tegelijk.

Maar ze woont in een ‘kwetsbare oase’: ze heeft een buurman bij wie een onheilspellend steekje loszit en over wie ze mokt ‘dat ze zo’n man aan z’n lot overlaten onder het mom van de-institutionalisering…’ Er zélf iets aan doen komt niet in haar op.

In het klein is dat waar de hele roman over gaat, op veel verschillende sporen: over verantwoordelijkheid, bemoeienis en het goede doen. Ouariachi extrapoleert dat naar ontwikkelingshulp, waarover hij zijn personages uit laat komen op de huidige filosofische status quo: dat het in de grote boze postmoderne wereld zo ingewikkeld en onberekenbaar is geworden om ‘goed’ te zijn dat we verlamd maar geen poot meer uitsteken, door angst en lafheid en andere zaken aan ons hoofd.

Voor al die sporen neemt Ouariachi ruim de tijd in een roman die bijna 600 bladzijden dik is. Een honger omspant dan ook meerdere continenten en decennia en maatschappelijke kwesties – Ouariachi (1978) is een uitgesproken morele schrijver en streeft in deze roman ook in dat opzicht naar compleetheid.

Volledigheidsdrang is iets wat hem wel vaker aankleeft, en dat is niet per se gunstig: net als bij zijn roman Vertedering (2013) heb je soms het gevoel dat er meer staat dan nodig was om het punt te maken, waardoor het repetitief en stroperig wordt. Iets minder anekdotes over de liefdesgeschiedenis, iets minder Afrikaans reisverslag: een onsje pagina’s minder had de roman sterker gemaakt.

Dat neemt niet weg dat je door Een honger heen vliegt – en dat alles ook een functie heeft in de roman. Hetzelfde geldt voor Ouariachi’s stilistische strapatsen: aanvankelijk frons je nog bij sentimentele of krukkige zinnen, later blijkt hij die taalregisters terecht te hebben aangeboord, om de tekst extra betekenis te geven.

Om die reden is Een honger knap en uitdagend, maar werkelijk meesterlijk is een essayistisch deel halverwege. Ongemakkelijk meesterlijk. Want dan lezen we Laszlo’s even rationeel als retorisch overtuigende manifest vóór pedofilie. Ja, pedofilie is de kwestie waardoor hij in ongenade viel, en waarmee alles in de roman verbonden is. U vraagt zich af: wil ik die verdediging van pedofilie lezen? Maar als die grote literatuur oplevert zou een recensent die daar een moreel oordeel over velt sterk gewantrouwd moeten worden.

Jamal Ouariachi: Een honger. Querido, 588 blz. € 19,99 4

Jamal Ouariachi (1978) debuteerde met De vernietiging van Prosper Morèl (2010). Zijn jongste roman is een prikkelende mix van vormen en taalregisters, en laat zien dat we met een echte schrijver te maken hebben.